Hoewel
de gelovige door het sacrament van de doop
wedergeboren wordt en door het sacrament
van het vormsel de Heilige Geest ontvangt, wil dit
nog niet zeggen dat hij niet meer kan zondigen.
De
Bijbel leert ons dat zelfs de grootste heiligen aan
de zonde werden blootgesteld. Abraham,
Isaak, Jacob, Mozes,
David, enz. in het Oude Testament; Petrus, Johannes,
enz. in het Nieuwe
Testament, begingen allen zonden, hoewel ze de
hoogste mate van heiligheid bezaten. Daarom
werd dit sacrament van boetedoening ingesteld zodat
de zondaar terug kan keren tot God na zijn
zonden voor een priester gebiecht te hebben.
Door de
macht die onze Heer Jezus Christus aan Zijn dienaren
gaf, om elke zondaar die echt
berouw heeft en in
Hem gelooft te vergeven, ontvangt de boetvaardige
zondaar, op voorspraak
van de priester,
vergeving van zonden als hij ze komt belijden.
Omdat
het erg belangrijk is dat ieder zichzelf onderzoekt
voor hij de heilige communie ontvangt,
wordt dit
sacrament van de biecht over het algemeen uitgevoerd
voor het ontvangen van de heilige communie.
"Wij
moeten onszelf onderzoeken, voor wij van het brood
eten en uit de beker drinken. Wie eet en drinkt
zonder het lichaam te
onderkennen, eet en drinkt
zijn eigen vonnis (1 Kor. 11:28,29)"
DE
INSTELLING VAN HET SACRAMENT
Het
werd ingesteld door de drievoudige belofte van de
Heer:
*
Toen onze Heer Jezus Christus tegen Petrus zei na
diens verklaring dat Hij de Zoon van de levende God
was: "Wat gij op aarde binden zult, zal gebonden
zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden
zult, zal ontbonden zijn in de hemelen" (Mt. 16:19).
*
Toen Hij alle discipelen beloofde: "Voorwaar, Ik zeg
u, al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in
de hemel, en al wat gij op aarde ontbindt, zal
ontbonden zijn in de hemel" (Mt. 18:18).
Toen Hij hun, na zijn opstanding, hun grote taak in
de wereld duidelijk maakte: "Gelijk de
Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. En na dit
gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt
de Heilige Geest, Wie gij hun zonden kwijtscheldt,
die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent,
die zijn ze toegerekend" (Joh. 20:21-23).
HET
UITERLIJKE TEKEN
Er zijn
twee hoorbare tekenen in dit sacrament.
1. De
biecht van de gelovige bij de priester. De echte
biecht houdt in:
*
Berouw, spijt en verdriet hebben over de begane
zonden. "Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw
zonden uitgedelgd worden" (Hand. 3:19).
* De
beslissing die zonden niet opnieuw te begaan. Toen
de verloren zoon naar zijn vader terugkeerde, werd
hij onmiddellijk vergeven en aangenomen, omdat de
vader er zeker van was dat hij niet naar dat verre
land zou terugkeren.
*
Geloof in de genade en de vergiffenis van God.
Iedereen die bij de Heer kwam, toen Hij op aarde
was, en om genade vroeg, kreeg deze blijde boodschap
te horen: "Uw zonden zijn u vergeven. " Dit was vanwege het geloof in Hem, of in ieder geval
vanwege het geloof van diegenen die de smekeling bij
onze Heer Jezus Christus brachten.
* Het
biechten van de zonden bij de priester, vooral van
die zonden die macht over de zondaar hebben. De
redenen om bij de priester te biechten zijn:
- Om
door hem vergeving van alle zonden te krijgen.
- Om
als biechteling geestelijke raad te krijgen op welke
manier de verleidingen te overwinnen en een
beter leven te leiden.
2.
Spreekt.
Het
sacrament van de biecht wordt een geestelijk
medicijn genoemd. De priester is dan te beschouwen
als de geestelijke arts die alle
kwalen van de
zondaren behandelt. Daarom moet hij in elk geval zo
zorgvuldig mogelijk handelen. Het moet duidelijk
zijn dat de
priester verplicht is alles wat hem
tijdens de biecht verteld wordt, strikt geheim te
houden. Deze verplichting is onvoorwaardelijk en
staat geen uitzondering toe.
Het is
bindend volgens natuurlijke, goddelijke en
kerkelijke wetten en wordt zelfs niet opgeheven door
de dood van de biechteling.
De reden voor deze
strenge regel is overduidelijk.
DE
ONZICHTBARE ZEGEN
De
onzichtbare zegeningen die door dit sacrament
verkregen worden zijn:
1.
Vergeving van zonden.
2.
Verzoening met God.
ZONDEN
DIE VERGEVEN KUNNEN WORDEN
* De
Bijbel leert ons dat elke zonde vergeven kan worden,
vooropgesteld dat de zondaar in berouw tot God terugkeerd.
Onze Heer Jezus Christus zei: "Daarom zeg Ik u:
Alle zonden en lastering zal de mensen vergeven
worden" (Mt. 12:31); "Komt, ...zegt
de Here; al waren uw zonden als scharlaken, zij
zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als
karmozijn, zij zullen worden als witte wol'' (Jesaja
1:18).
* De
bijbel leert ook dat God bereid is iedereen te
vergeven en te accepteren: "Wie tot Mij komt,
zal ik geenszins uitwerpen"
(Joh. 6:37); "God onze Heiland
wil, dat alle mensen behouden worden en tot
erkentenis van de waarheid komen" (1 Tim. 2:4).
David de profeet, koning en psalmist, die twee
ernstige zonden beging, kreeg vergiffenis; Petrus,
die God drie keer verloochende op een erg
beschamende wijze, kreeg vergiffenis; de overspelige
vrouw kreeg vergiffenis: "Jezus zeide:
Ook Ik veroordeel u niet. Ga heen, zondig van nu af
niet meer!" (Joh. 8:11). Onze Heer Jezus Christus vroeg
zelfs vergiffenis voor diegenen die de grootste
misdaad begingen, namelijk Zijn kruisiging.
* In
Mattheus 12:31 zien we dat "lastering van de Heilige
Geest niet vergeven zal worden.
"Dit betekend dat wie het werk van de Heilige Geest
verwerpt en Gods redding weigert, niet vergeven zal
worden.
KERKELIJKE DISCIPLINE
In
sommige gevallen acht de priester het nodig een vorm
van tuchtiging op te leggen als de zondaar een
ernstige zonde heeft begaan.
Bijvoorbeeld: hij kan
hem berispen, hem vragen enige dagen te vasten,dagelijks enige tijd te bidden, hem zeggen geld aan
de armen te geven, hem voor bepaalde tijd uitsluiten van de
Heilige communie of een andere vorm van tuchtiging.
* Dit
recht werd de priester gegeven door Jezus Christus
zelf. Hij gaf zijn leerlingen de macht niet alleen
te binden, maar ook te ontbinden. "Wat gij op
aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen,
en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden
zijn in de hemelen" (Mt. 16:19). Hij gaf hun de
macht om zonden te vergeven, maar ook om ze niet te
vergeven. "Wie gij hun zonden
kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden, wie gij
ze toerekend, die zijn ze toegerekend" (Joh. 20:23).
* De
apostelen zelf pasten dit toe: "Leveren wij in de
naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot
verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden
worde in de dag des Heren" (1 Cor. 5:5; zie ook 2 Cor. 2:6,7 en 1 Tim. 5:20).
*
Deze maatregel werd ingesteld:
-
opdat de zondaar kan inzien hoe zwaar zijn zonde is.
-
opdat het helpt zijn ziel te genezen.
Toen de
zondaar in Corinthie was gestraft, had hij berouw en
Paulus schreef de kerk hem te vergeven.
"Voor zo iemand is het reeds genoeg, dat het
merendeel (van u) hem berispt heeft, zodat gij nu
integendeel hem vergiffenis moet schenken en hem
vertroosten, opdat hij niet door overmatige
droefenis overstelpt worde (2 Cor.
2:6,7)."
-
Opdat anderen bevreesd raken en niet dezelfde of
hierop gelijkende zonden begaan. "Wie in zonde
leven, moet gij in aller tegenwoordigheid
bestraffen, opdat ook de overige ontzag hebben"
(1 Tim. 5:20).
* De
priester moet heel voorzichtig met dit recht omgaan.
Hij moet inzien dat hij, zoals een dokter, de
verschillende medicijnen heel zorgvuldig moet
toedienen. Een lichte ziekte eist niet dezelfde
medicamenten als de ernstige gevallen.
"Behandel, als een vriendelijke heelmeester, de
zieke. Gebruik bepaalde medicijnen voor zijn
redding. Gebruik geen zware medicijn, maar een heel
lichte,
reinig zijn wonden en maak hem sterk door
troostwoorden. Als de wond diep is, gebruik dan
medicijnen die het vlees helpen opbouwen. Als de
wond vol etter zit, reinig hem dan met een
ontsmettend middel: d.w.z. met berispende woorden
en daarna met troostwoorden. Als de wond dieper
wordt, gebruik dan een sterk smeersel: d.w.z.
dreig hem met de dag des oordeels. Wordt hij nog
dieper, brandt hem dan uit en beveel hem enige dagen
te vasten. Als je merkt dat geen enkele behandeling
help, vraag dan raad van zeer ervaren heelmeesters
en verwijder het aangetaste deel opdat niet alle
andere kerkleden aangetast worden. Maar wees niet te
snel met het uitstoten van een lid. Wie ook
maar iemand een onjuiste veroordeling geeft, krijgt
die op zijn eigen hoofd terug. Vel niet over
elke zonde hetzelfde oordeel, maar onderzoek elke
zonde om een passende uitspraak te
kunnen geven. Er zijn mensen die alleen verdienen
dat men voor hen bidt, anderen zouden aalmoezen aan
armen moeten geven, anderen moet men opdragen te
vasten en weer anderen zouden voor bepaalde tijd uit
de kerk geweerd moeten worden al naar gelang de
begane zonden" (Didaskalia
hoofdstuk 8). Deze straffen zijn niet bedoeld om
Gods vergiffenis af te smeken. Niets kan
Zijn vergiffenis afsmeken behalve het bloed van
Christus, dat vergoten werd voor onze verzoening.
"Christus Jezus. Hem heeft God voorgesteld als
zoenmiddel door het geloof, in Zijn Bloed, om Zijn
rechtvaardigheid te tonen" (Rom. 3:25). "Die Zelf
onze zonden in Zijn lichaam op het hout gebracht
heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de
gerechtigheid zouden leven; en door Zijn striemen zijt gij genezen" (1 Petrus
2:24).
DE
BEDIENAAR VAN DIT SACRAMENT
Dit
dienstwerk werd oorspronkelijk toevertrouwd aan de
apostelen, zoals al eerder verteld is. Daarna werd
het overgegeven aan hun opvolgers, de bisschoppen en
aan de priesters die in direct contact met de mensen
staan.